Op 3 februari werd de jaarlijkse kunsttentoonstelling Alnetum geopend met een toespraak van Lieve De Meyer (bestuurslid Toneelgroep Elsuth – medeorganisator van Alnetum 2018)
U leest hieronder de integrale tekst van die boeiende inleiding.
Alnetum heet U allen welkom op deze 22ste kunsttentoonstelling in Elst.
Met grote dank aan de Heer Georges Herregods, pastoor, die in maart 2017 afscheid van ons nam op 90 jarige leeftijd.
Het was zijn uitdrukkelijke wens dat dit initiatief verder zou gezet worden. Bedankt Georges. Jij was een kunstminnend, creatief en warme persoonlijkheid. Jij was het die als pastoor van dit mooie kerkje in Elst een kunstkerk maakte. Jij bracht gelovigen en niet gelovigen samen rondom religieus geïnspireerde kunst. Jij was een vat vol creativiteit en barmhartigheid met een scherpe blik op wat zich in de wereld afspeelt. Elst, wij hielden van jou. Dit mag en moet hier nog eens gezegd worden.
Georges, jij was een ICOON.
Maar nu staan wij hier oog in oog met een heel bijzondere categorie schilderkunst: talrijke prachtige iconen.
Een heel korte schets van de geschiedenis van het ontstaan van iconen is hier op zijn plaats. Wees gerust: heel kort.
Het gebruik van beeldtaal is van alle tijden. Meer dan 20.000 jaar geleden bracht men tekeningen aan op rotswanden. We zien wat ze voorstellen, maar waarom ze gemaakt zijn ontgaat ons. Zowel bij spijkerschrift als bij hiërogliefen maakte men gebruik van beeldtaal .
Bij de eerste christenen was de beeldcultuur een eerder ondergronds gebeuren.
Nog sterk verbonden met de joodse godsdienst, waar volgens het 2de verbod van de 10 geboden geen beeltenis mocht gemaakt worden (van enig wezen boven in de hemel , op de aarde en in het water). Ook de beeldcultuur van de Romeinen in die tijd werd als afgoderij beschouwd. Vandaar dat in die periode slechts symbolen werden gebruikt en getekend: symbolen als de vis, de druivenrank, het anker…
Pas 200 à 300 na Christus komt de acceptatie van religieuze kunst. Bijvoorbeeld ontstaan er ronde penningen met gefingeerde portretten van Petrus en Paulus. In het zich verder ontwikkelend Christendom zien we wisselend sterke aandacht voor beeldcultuur en afbraak van beeldcultuur, afhankelijk van de politieke context. Ook de opkomst van de Islam met een heel streng beeldverbod doet haar intrede.
Waarom vinden we nu vooral in Oost-Europa Iconen?
Iconen worden meer geassocieerd met het oosterse geloof dan met het westerse geloof. Beide hebben ze nochtans dezelfde wortels en toch… de westerlingen hebben de invloed ondergaan van de Griekse cultuur, maar wel sterk beïnvloed door het pragmatisme van de Romeinse cultuur.
De beeldcultuur via beeldhouwwerken en schilderijen is in het westen vooral gericht is op in beeld brengen van het nieuwtestamentisch verhaal. Dit vooral om de niet geletterde mens te introduceren in het Bijbels verhaal.
In het oosten overleefde de Griekse ideologie. Geen pragmatisme. Het beeld om het onzichtbare zichtbaar te maken. Het beeld is een sluier achter dewelke het onzichtbare verscholen ligt.
De Oost- Europese christene KIJKT niet naar het beeld; maar ‘SCHOUWT’ het beeld. Het beeld is een venster op de eeuwigheid, het goddelijke. Hij ziet niet alleen het beeld, hij doorziet het beeld. Deze iconen zijn nu hier tentoongesteld.
Een icoon is dus geen individuele expressie van een individuele emotie. Het is niet zomaar schilderij, het maken van een icoon wordt als een religieuze handeling beschouwd (net als bidden).
In eerste instantie vraagt het een mentale voorbereiding, het besef van te staan in een diepchristelijke traditie.
Een icoon is meer dan een kunstvoorwerp alleen. Het gaat er om dat in de icoon het mysterie van God tot uitdrukking komt. Niet de creativiteit van de schilder moet centraal staan maar het schilderen naar de traditie. De kunstenaar is tijdens het vervaardigen van het icoon een verlengstuk van God.
Het schilderij wordt gemaakt volgens een vast patroon, hetzij op hout, hetzij op glas. De wijze van vervaardiging wordt in de komende weekenden getoond door de Heer Leleu. Bij de start van de tentoonstelling wordt dit aanschouwelijk gebracht.
De vraag rijst wel: waar komt het strikte beeld van Christus vandaan.
Hiervoor neem ik U mee in een verhaal:
Er was eens een Syrische koning Abgar V . Hij werd ziek en zond een gezant naar Palestina om Christus te vragen hem te komen genezen. X ging niet zelf naar Syrië maar drukte zijn gelaat in een doek. Deze doek, met een zichtbare afdruk van X gelaat, werd aan de koning bezorgd. Bij het zien van het doek genas de koning. Deze afdruk: de Mandylion genoemd (een niet door mensenhanden gemaakte beeltenis van X) staat model voor de beeltenis van Christus.
Een vrijwel gelijkend verhaal en beeltenis krijg je bij de sluier van Veronica. Keizer Tiberius werd getroffen door melaatsheid. Zijn voedster vertelt over de genezer uit Palestina. Zij trekt naar Palestina en komt aan op de dag van de terechtstelling. Zij hoort dat één van hen de genezer is. Zij wacht hen op en dept het gelaat van X met haar hoofddoek en dit om hem te ontdoen van zweet. Zie de zesde statie van de kruisweg. Bij het wassen van de hoofddoek ontwaart zij de contouren van een gelaat. Zij gaat bij Tiberius en bij het ziel van het liefdevolle gelaat drukt hij de halsdoek tegen zich aan. Hij voelt de genezing en zegt: Vera (waar) eikoon (gelaat). Vandaar “Veronica”.
Vanuit dit overgeleverde verhaal ontstaat de beeltenis van de gelaat van X.
Centraal in de compositie van deze icoon staat het gelaat van Christus, peinzend en streng maar oneindig goed. Een gelaat dat uitdrukking geeft aan de kwellende en gepassioneerde liefde voor de mens, hetgeen hem naar de dood zal leiden om zo de gehele Schepping naar de Vader terug te voeren.
Wat betreft de moeder Gods iconen , ook deze zijn reeds in zwang sinds de derde eeuw na Christus. Zij wordt gezien als bemiddelaar tussen God en de mensheid.
Zij wordt afgebeeld met een blauw onderkleed en een purperen bovenmantel. Christus draagt het purperen onderkleed en blauwe bovenmantel. Blauw verwijst naar de menselijke natuur. Purper (zeer kostbare kleur) verwijst naar het goddelijke.
Het gebruik van kleuren ligt vast:
– Blauw: zuiverheid, vroomheid, hemel, maar ook de kleur van het menselijke
– Rood: bloed, leven, liefde
– Purper : keizerlijke kleur, kleur van het goddelijke
– Groen: harmonie, groei, vruchtbaarheid, jeugd
– Wit, geel, goud: goddelijke zonneglans
– Zwart: versterving, dood, hel, duivel
Het aureool is in bladgoud.
Het aureool is een cirkel die god symboliseert, een cirkel zonder begin en zonder einde. Absoluut rond, zoals ook God absoluut is. Een heilige heeft een aan God welgevallig leven geleid en krijgt daarom een aureool met de betekenis “ is op God gelijkend geworden”.
In het aureool van Christus staan steeds Griekse letters die staan voor ‘Hij die is’.
Veel van wat te zien is op een icoon heeft een symbolische betekenis.
De wijze waarop de X figuur, Moeder Gods en heiligen worden afgebeeld, de attributen die te zien zijn, het kleurgebruik, welke kleding ze dragen, hoe ze gepositioneerd staan tov elkaar, de lichaamshouding, de gebaren van de handen…alles heeft een symbolische waarde. Hiervoor verwijs ik naar de uitleg die U kan krijgen van de kunstenaar hier aanwezig.
Essentieel is de afbeelding geen realistisch portret is maar meer een geestelijke realiteit. De figuren zijn meestal langgerekt, zo ook het gelaat. Geen menselijke proporties meer. De wereld heeft geen macht over hen, de lichamelijkheid is overstegen.
Kort iets over gelaat en handen:
Aanschouw de grote ogen(zij zien veel), de lange rechte neus (sierlijkheid), kleine gesloten mond (wat ze zeggen is weloverwogen), hoog voorhoofd , wallen onder ogen en rimpels (allemaal tekens van wijsheid). Minstens één oor zichtbaar… de heilige hoort onze gebeden aan.